Op het dak met Carl Lewis
Ooit, toen Carl Lewis, een van de grootste atleten aller tijden zijn afscheidstournee door Europa startte, mocht ik als Nederlandse sportjournalist een dag met hem en zijn gevolg optrekken. Het verhaal dat ik erover schreef, werd gepubliceerd in Panorama. Zijn gevolg bestond uit manager Joe Douglas, topsprinter Mike Marsh en enkele Amerikaanse trainingsgenoten. Er was geen doorkomen aan bij die mediagetrainde Lewis. ’s Avonds na het diner maakte ik me officieel zorgen om mijn artikel dat ik de volgende dag moest inleveren. De antwoorden van deze grote atleet waren standaard, afstandelijk of werden gecorrigeerd door manager Douglas. Ik baalde als beginnend journalist. De volgende dag schreef ik zijn antwoorden op, waarvan ik hoopte dat de redactie het interessant vond, en stuurde het artikel op. Ik was niet tevreden, de redactie ook niet. Maar te laat voor een herkansing, want het blad was al onderweg naar de drukker.
'Wij kopen niet, wij krijgen'
Tijdens de dagen die volgden, bleef het knagen. Hoe had ik het anders kunnen doen. Tot ik besefte, wát ik anders had kunnen doen en schreef een nieuw artikel. En dat artikel had maar één quote, afkomstig van zijn manager Joe Douglas. Ik beschreef het verloop van die dag. Hoe ze zich na de training bij een Audi-dealer lieten afzetten. Op mijn vraag of ze er een wilden kopen, keek manager Douglas mij lachend aan. 'Wij kopen niet, maar misschien bieden ze ons er wel een aan', was zijn reactie. Alles wordt getest en op kleur bekeken. Raampjes gaan open en dicht, de kofferruimte wordt zorgvuldig bekeken en veelal te klein bevonden. Er wordt druk gepraat over auto's. Gekocht wordt er niets, aangeboden trouwens ook niet.
Hét dak. Niet springen!
Aan het eind van de dag rijden we naar het Okura voor de foto. In de lobby wordt Lewis ‘herkend’ als de zanger Al Jarreau. Dat vindt hij zelf ook grappig. Fotograaf Leo Vogelzang wil van de hotelmanager weten of we op het dak mogen fotograferen. Na een spoedberaad beklimmen we de trappen die alleen toegankelijk zijn voor personeel en technici. Onderweg wordt ons dringend gevraagd straks niet te springen... omdat het dak niet omrand is door een hek. Eenmaal boven geeft een ober ons een blauwe cocktail, waarop King Carl tegensputtert. Hij wil niet op de foto met alcohol. Het zijn toegevoegde kleurstoffen in een simpel smaakloos drankje, leg ik uit. Dan is het goed en verschijnt de lach. En zo krijgt onze fotograaf zijn foto. Genietend zit ik dit keer achter mijn laptop het artikel uit te werken van deze memorabele dag. Dit keer klopt mijn verhaal wel. Ik voel het. Ik stuur het naar de redactie, familie en vrienden. Puur ter info. En de redactie is duidelijk in zijn antwoord: of ik voortaan zo wil schrijven.
Kijk hier voor atletieksieraden!