Eindelijk een stukje meelopen met mijn jeugdheld
‘Hé Ron!’, riep ik hardlopend langs een autoweg in Haarlem. Aarzelend, want ik wist niet zeker of het hem was. Korte broek, een gebreid truitje met hier en daar een gat en witgrijze wapperende haren. Toen wist ik het zeker. ‘Ron, Ron!’ Hij had moeite me te horen, want er stond een windje tegen. ‘Hé Andra, joh, ik zag je niet, sorry’, zei hij in het passeren. ‘Wacht even, ik keer om, dan loop ik een stukje met je mee.’ Die woorden heb ik zo vaak willen zeggen. Hopend dat ik het ooit zou volhouden. Want een stukje lopen is in termen van oerloper Ron Teunisse zomaar 50 kilometer. Hij is mijn jeugdheld.
246 kilometer hardlopen
We woonden allebei in Castricum, waar hij een bekende verschijning was. Vanwege zijn uiterlijk, zijn onconventionele karakter én zijn sportprestaties. De afstanden die hij liep, waren duizelingwekkend. Op de atletiekbaan liepen we niet langer dan 600 meter, Ron haalde met gemak 100 kilometer en meer. Soms liep hij van Den Helder naar Hoek van Holland en dagelijks rende hij 40 kilometer naar zijn werk en terug. Lopen betekende voor hem een manier van reizen. In zijn jongere jaren eindigde hij eens als tweede tijdens de Spartathlon, een Griekse hardloopwedstrijd over 246 kilometer. Destijds stopte hij na 130 km even om tien minuutjes bij te komen, wat yoghurt te eten om vervolgens de race uit te lopen. In totaal finishte hij maar liefst vijf keer deze indrukwekkende afstand en stapte ook even zo vaak uit. Hij schreef er een boek over. Waar wij trainden met een uitgebalanceerd schema, trainde Ron op gevoel, maar wel zo zwaar mogelijk.
Eindelijk liep ik een stukje mee...
Ik hou van eigengereide mensen zoals hij. Het ging ook altijd slecht met hem, hij voelde zich slecht, maar wie langer met hem praatte, prikte daar doorheen en kreeg mooie avonturen te horen. Hij gaat zijn eigen gang en vindt de mazen in het sociale netwerk voor zijn passie. Lopend op deze winderige zondagochtend in een gebreid truitje. Inmiddels liepen we een paar meter samen. We vroegen hoe het met elkaar ging en lachten om deze onverwachte ontmoeting. En, na al die jaren liep ik éindelijk een stukje met hem mee. Maar liefst veertig meter, toen zei hij: ‘Ik ben al zeventig hè en loop zo langzaam, ik wil je niet ophouden. Laten we allebei maar weer onze eigen kant opgaan.’ En ik weet, Ron bedoelt het goed. Want als ik hem volgende week ergens in de stad tegenkom, staan we rustig een uur te kletsen.
Voor iedereen die ook hardlopen als passie heeft
En voor iedereen die ook van gepaste afstanden houdt